Sinterklaas is intussen gekomen, al of niet met zwarte pieten. De wereld dringt zich aan ons op met de slogans van allerlei reclames. Het kan soms niet gek genoeg zijn. De politieke partijen laten hun verkiezingsprogramma’s horen. Wat moeten we kiezen. Wat zal onze samenleving goed doen?
En intussen, te midden van alles wat zich aan ons opdringt, wil ook onze God binnen komen in ons leven. Hij valt niet zo op. Hij komt eenvoudig, in dit mensenkind. Hij schreeuwt niet en dringt zich niet zo op. Hij is er wel; Hij laat ons vrij. Hij nodigt wél uit, steeds weer en houdt niet op. Als de deur al op een kiertje geopend wordt, wil Hij al binnen komen. Hij wil ons een leven een nieuwe richting geven. Willen we van richting veranderen? Hij wil uitzicht geven in alle duisternis.
We zien het af en toe ook niet meer zitten. Hij geeft hoop te midden van alle zorgen en angsten. Hij wil ons bezielen en in ons werken. De advent breekt aan om ons daarvoor te openen. Er klinken oproepen om wakker te worden uit de slaap. De wereld verdooft ons immers op vele manieren. We worden geleefd en dwalen af. We komen mensen tegen die ons erop wijzen en uitnodigen.
We zien een moeder in verwachting, die ons haar kindje wil geven. Is er plaats voor Hem? Mag en kan Hij binnen komen? Mag Hij dan zijn werk doen in onze eigen kleine wereld en ook in onze grote wereld. God begint steeds klein, waar mensen alle ruimte maken. Misschien moet er veel worden opgeruimd. Laat zijn liefdevolle aanwezigheid zijn werk doen. Dat het zo Kerstmis wordt, dat wij echt met Hem op weg gaan en ons door Hem laten vormen.