Op Aswoensdag klinkt meteen een Blijde Boodschap, met een sterke uitnodiging. De profeet zegt namens God: ‘Keer tot Mij terug’ en er wordt bij gezegd, want “genadig is Hij en barmhartig, lankmoedig en vol liefde”. God is een heel goede Vader die altijd op ons wacht, een Vader die altijd voor ons klaar staat, en altijd van ons blijft houden. Maar het kan tussen God en ons mensen gaan, zoals het kan gaan tussen een vader en zijn zoon in de puberteit; we horen over 4 weken over de verloren zoon. Hij wil zijn eigen gang gaan, met het bezit van de vader. De eigen vrijheid, en de wil om zelf alles te beheersen is groot. Dat stopt niet altijd met de pubertijd. En daarom klinkt deze uitnodiging. Keer tot Mij terug, met heel je hart. Het gaat niet alleen over opstandige mensen. Wij weten allemaal dat we vaak veel waarde geven aan verlangens en dingen, aan wat we willen bereiken en God daarbij vergeten. Heel veel ruzie gaat over geld, relaties, eer en macht. Achteraf denk je vaak: Was het dit waard? Was dit echt zo belangrijk dat ik er niet overheen kon stappen? Daarom, gelukkig; er is de veertigdagentijd. Die biedt ons een tijd, als een geestelijke pelgrimstocht, van weer op weg gaan, met God en met elkaar.
Jezus zelf begon ook zijn openbaar leven met een veertigdaagse vastenperiode, zoals we zondag zullen horen en het doet denken aan de veertig jaren die de Joden door de woestijn waren getrokken, onder leiding van Mozes, op weg naar het beloofde land.
Juist deze tocht door de woestijn was als een leerschool voor het Joodse volk om helemaal op God te vertrouwen. Want in de woestijn viel alle menselijke steun weg: ze hadden de vleespotten van Egypte achtergelaten; in de woestijn was er geen voedsel, geen water en er was geen winkel om nieuwe kleren te kopen; er was zo goed als niets, alleen die eindeloze zandvlakte. Daar gingen ze ervaren dat God voor hen zorgde: Hij zond hen manna en kwartels om te eten; Hij liet Mozes water slaan uit de harde rots, Hij zorgde dat hun kleren en hun schoeisel niet versleten, Hij leidde hen door die zandwoestijn en beschermde hen, want ze waren natuurlijk ook een gemakkelijk doelwit voor vijandige groepen. Zo kan het ons ook vergaan, want die tocht is een beeld van ons leven. Het kan gebeuren dat alles wat je dierbaar is wegvalt en je het gevoel krijgt dat je met lege handen achter blijft. Waar kun je nog op steunen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als mensen ernstig ziek worden of een dierbare verliezen en vul maar in. Er zijn mensen die dan in hun radeloosheid, in hun pijn en verdriet blijven, maar er zijn ook mensen die juist dan dichter bij God komen, meer steun zoeken en ook vinden bij hun geloof, juist bij Degene die altijd blijft en er voor ons zal zijn, juist dan, wanneer alles wegvalt. Hoe belangrijk is deze ervaring, om te leren op God te vertrouwen, helemaal. Daarom geeft ons deze 40dagentijd, die alleen vruchtbaar is als we er serieus in gaan. Drie wegen worden ons gewezen, en voor ieder van die wegen geldt: je moet het niet doen voor de show, niet voor de mooie indruk die je misschien daarmee op anderen of jezelf maakt. Je moet het doen vanuit je hart, van binnen uit, en dat hart moet ook gezuiverd worden en dat heeft een lange tijd nodig. Die drie wegen die het evangelie heeft gewezen, zijn: het geven van aalmoezen, bidden en vasten. Het mooie is dat de aalmoezen voorop staan: “Denk aan de armen”, kreeg paus Franciscus te horen meteen toen hij werd gekozen. Sommige mensen kennen geen armen en denken dat er geen armen zijn of gaan er aan voorbij, met regels en formaliteiten. Dat typeert alleen hun leven. Luister eens naar het verhaal van een dakloze of iemand die de laatste dagen van de maand maar moeilijk verder kan. Als we meer mensen zien staan, wordt onze horizon verruimd. Voorop staat dus de liefde voor de medemens, die we veel kunnen en mogen geven, veel meer dan we denken. Dan komt ook het bidden. Het gaat niet om de hoeveelheid gebeden die wij proberen te zeggen, maar het gaat meer om de vraag of we ons hart hebben geopend voor de ontmoeting met God. Dan wordt ons leven heel anders, mooier en dieper. Mensen leven soms heel bekrompen en angstig. We mogen leven in de ruimte van God, die ons opent. De derde pelgrimsweg naar God heet vasten. We ontzeggen ons echt iets wat we best graag drinken of eten, om meer los te komen van onze eigen menselijke, lichamelijke behoeftes. Het gaat dus in tegen jezelf en het kan een grote strijd zijn, want op een gegeven moment heb je zo’n zin in dit of dat, wat je gemakkelijk beheerst. Vasten kan en mag vreugde en bevrijding geven. Je doet het door steeds tegen de Heer te zeggen: “Aan U geef ik de voorkeur, U op de allereerste plaats bent het die mij doet leven!” Als wat we doen, goed begrepen wordt, is het steeds een daad van liefde voor God en je medemens. We horen niet voor niets: Keer tot Mij terug met heel je hart en verzoen je met je medemens. Ik hoop dat we een goede pelgrimstocht krijgen en dat we God echt vinden, als onze Vader, die van ons houdt en ons van alles geeft en ervoor ons wil zijn. Amen