De missionaire kerk
gepubliceerd op maandag, 13 april 2020
Het belangrijkste boek in de paastijd is het boek van de Handelingen van de apostelen. We lezen eruit in de hele paastijd. Het vertelt ons zo mooi hoe de kerk gestalte krijgt. Ik krijg weleens de vraag: Hoe is toch de kerk ontstaan. Daar zijn meerdere antwoorden op te geven.
Allereerst Christus zelf heeft de kerk gesticht door het roepen van de twaalf apostelen. Met hen waren er ook meerdere leerlingen, volgelingen. Christus is met hen op weg gegaan. Hij was hun Meester en Leraar en Hij heeft hen onderricht in het koninkrijk der hemelen. Dit is ook steeds de vraag bij het vormen van de kerk. Willen wij luisteren naar Jezus? Willen wij zijn leerlingen worden en zijn en blijven?
We weten hoe de groep van leerlingen uit elkaar gevallen is met Jezus’ dood. Ze konden niet meer geloven. Het was over en uit. Ze waren teleurgesteld en konden niet verder. De kerk is weer tot leven gekomen met Pinksteren, met het ontvangen van de heilige Geest; deze Geest heeft de leerlingen verlicht, van binnen onderwezen, de ogen geopend en het nieuwe leven gegeven.
Misschien is het beter om te zeggen: Pinksteren is het begin van de kerk en deze Geest van God, toegezegd en gegeven, is en blijft de garantie van de kerk. De leerlingen zijn er op uit getrokken, zoals we steeds horen. De eerste mensen tot wie ze spreken waren de mensen van hun eigen volk,
deze mannen van Israël, het joodse volk.
Velen hebben de prediking van Petrus en de apostelen geloofd. Eerst konden zij niet in Jezus geloven als de Messias omdat deze te menselijk was en ook omdat deze stief aan het kruis. Zo hadden ze de Messias niet kunnen indenken totdat de schellen van hun ogen vielen en ze zagen dat het zo steeds voorspeld was in het Oude Testament.
Ja, de schriften, het Oude Testament, spreken over Christus. Hij vervult de wet en de profeten en Hij vervult het in ons met genade, zodat het woord van Jezus ook in ons gaat leven en werken.
En zo lezen we in het begin van de Handelingen dat steeds grote groepen joden zich lieten dopen, zo deel kregen aan die nieuwe schepping en de Schrift op een nieuwe manier gingen lezen.
Er was ook meteen vervolging van de eigen geloofsgenoten; niet iedereen ging mee; men verhardde zich ook, soms uit jaloezie; ze werden felle tegenstanders. De eerste christenen die samen kwamen in de huizen van de mensen, werden een sekte genoemd en moest bestreden worden.
De grootste vervolger was Paulus, met zijn wettische inslag, die dacht met zijn eigen krachten het geloof te kunnen beleven, totdat hij inzag, ook door een verlichting, dat hij zich tegen Gods werk verzette. Hij noemt zich dan ook vervolger van de kerk, moordenaar, blind en de minste. Maar eenmaal geroepen werd hij de grootste verkondiger van de Blijde Boodschap. Hij wist zich gered, vergeven en bemind.
Paulus en met hen ook anderen gingen deze Blijde Boodschap ook aan niet joden verkondigen, de heidenen, die hun eigen godsdienst hadden, met hun eigen geloof en hun eigen ritus. Weer was er tegenstand, vervolging. En daarmee ook verspreiding, want door de vervolging moesten ze vluchten en zo kwamen ze overal. Steeds legden ze getuigenis af. Ze konden niet zwijgen. Het heeft hen zo vervuld. Met hun leven spraken zij over het ware geloof, met gevaar voor eigen leven.
Hoe wonderlijk, door te spreken over Christus, riskeer je je leven, verbanning, afwijzing, beschimping. Laten wij dit niet vergeten. Wie het geloof echt beleeft, niet als een aftreksel, een compromis of een halfslachtig geloof: dit zal zijn lot zijn, zoals Jezus voorspeld heeft. Maar dit getuigenis heeft anderen weer tot geloof gebracht, de eeuwen door.
En wij kunnen in onze tijd niet meer steunen op instituties en instanties. Wil de kerk vandaag weer tot leven komen; steeds zal als eerste het geloof van de Blijde Boodschap verkondigd moeten worden in Woord en met je leven. Wij moeten eerst zelf leerling worden, naar het Woord van God luisteren; daar was in de jonge kerk een naam voor: catechumenaat, zo nodig, opdat het geloof kon groeien.
Paus Franciscus zegt: Wat heeft de kerk vandaag het meest nodig: ze heeft martelaren nodig, getuigen, dat wil zeggen heiligen, die in het dagelijkse leven het licht van Christus uitdragen in een donkere wereld. Dat vernieuwt en vitaliseert de kerk. Pasen wil dat geven met de komst van de heilige Geest.
Zo schrijven wij ons eigen boek van de handelingen, wat God wil doen, want Christus gaat door vanwege zijn verrijzenis en met zijn Geest. Hij is de Heer. Laat het Pasen worden en laat de Geest u lijden en vormen, opdat de kerk licht kan zijn in de wereld. God roept u daartoe door de verkondiging van de Blijde Boodschap, zo is het steeds gegaan en dan kun je beginnen in de kerk als leerlingen van de Heer en je mag een weg van geloof en bekering gaan, om getuigen te worden van Gods werk. Amen.